Luc Lambrecht

Fotografie en vrijheid: Over de artistieke productie van Dirk Braeckman

februari/maart 2009

De kunst vermijdt dat het heden verdampt in het heden. De kunst houdt het leven even tegen; ook de routines die ons leven snel overmeesteren tot op een punt waar de verwondering helemaal is weggeëbd. Beelden zijn van alle tijden maar inspireren nog nauwelijks het samen-leven, omdat het steeds moeilijker wordt een collectieve cohesie te vinden in de versplinterde, geïnformatiseerde en globaler wereld met toenemende individualisering als gevolg. De verregaande informatisering en de supersnelle kennis-transit van de ene plek naar de andere zorgen met het commercialiseren van ons patroon aan ‘waarden’ dat het produceren van beelden met nawerkende betekenissen meer en meer in de periferie wordt geduwd, waarna ze een parkeerplaats vinden in speciale daartoe in het leven geroepen instituten voor beeldcultuur.
Het beeld vervreemdt van zijn context; zelfs kunst en werken in de openbare ruimte geraken in de meeste gevallen niet verder dan het bevallige stadium van decoratie.

Dat kunst naadloos overvloeit in de beeldende logica van de massamedia is een onomkeerbare vaststelling omdat heel veel kunstenaars zich verkochten aan de wetten en genoegdoeningen van de vrije markteconomie en daarmee hun lot bezegelden als leveranciers van beelden die perfect passen in een wereld doordrongen van succes, rendement en snelheid.
Beelden die het kijken vertragen en die ook op zo een manier zijn bedacht maken een verschil en kunnen zelfs in de context van publieke ruimtes toch een kortstondige kortsluiting opleveren in het spanningsveld tussen de routine van het leven en een flitsende ‘kink’ in het ‘kijkend’ verwachtingspatroon.
De vraag dringt zich hier op in hoeverre beelden nog een gemeenschappelijke ervaring van ontroering, ontreddering of verwondering kunnen teweegbrengen. In hoeverre zijn beelden nog publiek en gemeengoed, en houden ze de mogelijkheden open druk uit te oefenen op onze confectie-uniforme manier van denken en kijken?



Kunst waarvan de vervaldatum parallel loopt met die van consumptiegoederen uitgestald in de fonkelende rekken van de ‘commerciële verleiding’ ontwaardt in journalistiek en doet hoogstens tijdsbevestigende uitspraken over een ‘hier en nu’. De kracht van het beeld is dan recht evenredig met de mate van actualiteit waarin het motief zich contextueel voedt. Kunst die handelt over ‘onze’ tijd deemstert weg tot een document dat later grondige sociologische kennis van ‘die’ tijd vereist om het beeld van ‘toen’ nog enigszins te kunnen plaatsen binnen de betekenis die ooit kortstondig van belang was ...



Het brede oeuvre van Dirk Braeckman is ronduit uniek en staat eenzaam terzijde van de instant en snapshot fotografie. Op de eerste plaats is Dirk Braeckman een kunstenaar die zich het beste uitdrukt via de techniek van de fotografie en daarmee het medium zo ver mogelijk in de uithoeken van haar technische grenzen wil duwen, zonder dat de techniek evenwel de overhand neemt op de (zeggings)kracht van het beeld.
Er is al heel veel inkt gevloeid over de eigenzinnige techniek van Dirk Braeckman die de fotografie als het ware uit de scharnieren licht van het perceptuele verwachtingspatroon dat ons zegt dat een foto in zwart-wit zich verankert in een geschakeerd spel van zwart, wit en grijswaarden. Met andere woorden: de kleurtonen die ondergeschikt blijven aan de grenzen en omstandigheden van het licht. De merkwaardige foto’s van Dirk Braeckman zien er niet echt uit als foto’s en doen bijvoorbeeld denken aan compositieschema’s van de schilderkunst. Het is alsof de fotografie hier uit zichzelf treedt en pure abstractie wordt. In die zin kunnen we bij het zien van werk van Dirk Braeckman misschien ook de vergelijking maken met de beeldhouwkunst waar de mal als ‘negatief’ een positief beeld reproduceert, net zoals een ‘negatief’ van een foto een ‘positief’ afgeprint beeld genereert.

De indrukwekkende beelden van Dirk Braeckman kantelen in hun referentie aan fotografie naar materialiteit die paradoxaal de gedachte ontneemt van de fotografie. Door de grenzen van ‘het materieel zijn’ van de foto zodanig op te schuiven wordt de foto beeld en speelt de vraag naar het medium op dat precieze moment geen rol van betekenis meer bij het proces dat op gang komt bij het tot stand komen van betekenis.



De meeste werken van Dirk Braeckman dribbelen de navigeerbare coördinaten voorbij van plaats en ruimte; ze zijn niet anoniem maar geven ook geen weergave van welomschreven en lokaliseerbare situaties en/of omstandigheden. De codes als raadselachtige titels ontfutselen de toeschouwer alle exacte en plaatsbare informatie over de tijd en de ruimte van het beeld zodat het vrij wordt van particuliere rechten. De beelden komen dan mooi terecht in de gaanderij van de exemplarische en abstracte beelden waarin de blik zich niet fixeert op frontaliteit maar als in een arena oog houdt voor flexibele panoramische waarnemingen. Deze strategie leidt naar caleidoscopische interpretaties; het bekijken van de wereld wordt een werkwoord. De codes die de werken van Dirk Braeckman als titels begeleiden betekenen in dit verband dus niet veel meer dan een indicerend inventarisnummer zoals dat per definitie ook met kunstwerken en documenten gebeurt in een museum of archief.

De artistieke productie van Dirk Braeckman berust op een paradox waarin de creativiteit van de kunstenaar de foto vervreemdt van haar reproductiemiddel. De foto wordt op die manier beeld waarbij het belang van de exacte kadrering het moment wordt waarop het beeld de bocht neemt naar referenties zoals de schilderkunst en de cinema. Die referentie aan een ander medium onderhandelt, problematiseert en verscherpt de manier van kadrerend kijken, het geduldige kadreren van wat de kunstenaar wil zien en fixeren in de brede hoek die de waarneming is.
Dat specifieke kijken naar de mens en zijn omgeving is het brandpunt van dit oeuvre.
Kijken vanuit de binnenkant naar een ‘buiten’ dat tijdens de kunsttentoonstelling Beaufort 2003 in de architecturale context van de indrukwekkende Venetiaanse Gaanderijen de zee zelf werd.

In dit meest monumentale werk van Dirk Braeckman dat bestond uit 29 op groot formaat afgedrukte foto’s die perfect geritmeerd werden op de cadans van de repetitieve architectuur van de gaanderij, die sterk doet denken aan een verlaten plaats voor de presentatie van sculpturen, wist hij de privé-blik vanuit de meest uiteenlopende appartementen terug te geven aan de openbaarheid en aan de zee. De foto’s waren exemplarisch perfect plaatsbaar; de beelden werden genomen vanuit de appartementen die als een muur de zee scheiden van het hinterland. De appartementen zijn als een langgerekte observatiepost van waaruit vrijwel alle lagen van de bevolking hun plaatsje opeisten, gaande van de mensen met een kleine studio tot de eigenaars van riante appartementen die als lofts met uitzicht op de zee als de grens dienst doen van het ultieme menselijke bevattingsvermogen.


Dit fotografische epos van de zee, via bemiddeling van een zorgvuldige kadrering die vele ‘smaken’ en ‘stijlen’ laat vermoeden, is een hommage aan de zee als gemeenschappelijke ‘noemer’ voor recreatie. Zijdelings markeert deze reeks een sociologische vaststelling van het democratiseringsproces dat doorheen het begrip ‘eigendom’ waaide... Het strand als interactieve plaats blijft uit het oog; alleen de zee en de blik vanuit het appartement is de leidraad van de wandeling van Dirk Braeckman langs de meest uiteenlopende omgevingen met zicht op zee. Die machtige en telkens via het licht ‘veranderende’ zee genereert als het ware van ‘binnenuit’ een ‘thuiselijke’ blik; een ‘kijken’ dat de zee in bezit neemt en deel wordt van het interieur. De reeks Oostende is een machtig werk waarin plaats en mensen ‘plaatsloos’ en afwezig blijven en toch door die scherpe afwezigheid de aanwezigheid da stellen. Net zoals de zee een bevrijdend gevoel van vrijheid oproept probeert Dirk Braeckman via zijn foto’s de vrijheid terug te geven aan het kijken; een kijken dat vrij is van metaforen, wat betekent dat het beeld standhoudt en bestand blijft tegen de meest particuliere interpretaties en inhoudelijke bemerkingen.



Tijdens het stadsproject Over the Edges (2000), georganiseerd door het S.M.A.K. in Gent, bracht Dirk Braeckman over een deel van de gevel van de Academie voor Schone Kunsten in Gent een laagje hoogglanzend vernis aan waardoor die neoclassicistische gevel als het ware verdampte in haar eigen schone schijn. Mat en glanzend naast elkaar als een stilzwijgend antwoord op de automatische vraag die de fotohandelaar stelde aan de klant bij het binnenbrengen van een te ontwikkelen filmrolletje...


Het is mooi dat Dirk Braeckman naast zijn ‘basisbeelden’ van doorgaans ‘foute’ interieurs en suggestief erotische personen ‘badend’ in schimmig licht zich ook regelmatig waagt aan interventies in de openbare ruimte en op die manier de fotografie publiek maakt en het kijken onderwerpt aan een vertragend openbaar discours.
De artistieke productie van Dirk Braeckman is tegendraads en weet zich perfect in het midden te positioneren tussen people and places.

De kunst staat op die manier middenin het leven.